Tot en met vandaag kan er gereageerd worden op een internetconsultatie over de het nieuwe wetsvoorstel over de afwikkeling van mijnbouwschade. Dus toch maar “even” in de pen geklommen om ook een reactie te geven. Mijn reactie vind je hieronder en dit is gelijk het eerste blog op deze website.
Reactie op de internetconsultatie Wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen.
Zo op de valreep wil ik toch nog reageren.
Ik heb er lang over nagedacht want waarom zou ik dat doen? Ook op de vorige internetconsultatie (wijziging mijnbouwwet/gaswet) is er door veel mensen een reactie geschreven maar ik heb niet de indruk dat er iets met alle reacties gedaan wordt omdat die wet toch aangenomen is in de Tweede Kamer.
Maar nu over deze wet.
Bovenaan deze internetconsultatie staat:
“In het Regeerakkoord 2017 ‘Vertrouwen in de Toekomst’ is opgenomen dat er onder onafhankelijke publieke regie een schadefonds komt voor de afhandeling van verzoeken om vergoeding van schade als gevolg van bodembeweging door de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg.”
Vanuit de regio was er de vraag om onafhankelijke schadebeoordeling. Niet om een schadefonds dat onder het bestuursrecht zou vallen. Waarom zou je dat doen? Waarom haal je het weg uit het aansprakelijkheidsrecht?
Deze wet en de wijziging van de mijnbouw/gaswet staan niet ten dienste van de inwoners van Groningen. Er worden speciale wetten voor een groep inwoners van dit land geschreven die rechten inperken. Is dit in strijd met artikel 1 van de Grondwet?
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld.”
Groningers worden anders behandeld dan andere Nederlanders die boven een gasveld of mijnbouwwerk wonen dus worden in gelijke gevallen niet gelijk behandeld.
Een alternatief voor deze wet lijkt me de volgende oplossing die simpel en doeltreffend is en waarbij gebruik gemaakt wordt van een schadefonds maar waar bij het aansprakelijkheidsrecht gewoon van kracht blijft.
Laat iedereen schade melden bij zijn/haar eigen opstalverzekering. De verzekeringsmaatschappij kan vervolgens beoordelen wat de schade is en wat de oorzaak is (zoals verzekeringsmaatschappijen ook in andere gevallen dat beoordelen). Het rapport van de verzekeringsmaatschappij wordt vervolgens ingediend bij het schadefonds. Zij beoordelen het rapport waarbij het bewijsvermoeden van kracht is, zie Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-553.html
Het schadefonds keert de schade uit aan de verzekeringsmaatschappij en de verzekeringsmaatschappij krijgt een vergoeding voor het werk dat gedaan is. De verzekeringsmaatschappij keert het geld vervolgens uit aan de gedupeerde.
Vergelijk het met een autoverzekering. Wanneer er schade wordt veroorzaakt door een derde schakel je je eigen autoverzekering in. Zij verhalen het op de tegenpartij. In het geval van mijnbouwschade/aardbevingen is die tegenpartij de NAM/Overheid of het schadefonds dat gevuld wordt door deze partijen.
Voordelen van deze manier van werken zijn o.a. een snelle onafhankelijke beoordeling van de schade. Verder heb je alleen met je eigen verzekeringsmaatschappij te maken en hoef je geen gevecht aan te gaan met grote multinationals die gesteund worden door de Overheid.
Ik heb contact met het Verbond van Verzekeraars gehad hierover en zij gaven aan open te staan voor gesprekken hierover met de autoriteiten.
De goede bedoelingen van iedereen bij de TCMG ten spijt maar zoals de schadeafwikkeling nu geregeld is via de TCMG, de voorloper van het Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat werkt niet.
Het lijkt alsof we terug zijn bij af. Het voert te ver om hier ons hele verhaal uit de doeken te doen maar wij hebben op 31 maart 2017 (!) schade aan onze woning gemeld bij het CVW. Na veel moeite gedaan te hebben bij de TCMG is in mei j.l. de schade in behandeling genomen.
Onze woning is een rijksmonument en nu blijkt dat er voor monumenten helemaal niets geregeld is, en dat terwijl er toch duidelijk in het erfgoedprogramma afspraken gemaakt zijn hoe om te gaan met monumenten.
https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/downloads/publicaties/2017/juli/21/erfgoedprogramma
Pagina 11:
“De kwaliteit: deskundige uitvoering en kwaliteitsborging Het herstellen van schade aan een pand met een monumentaal karakter of het versterken ervan, vraagt om specialistische kennis. Kennis over de waarden en de bouwkundige kenmerken, maar dus bijvoorbeeld ook over de te kiezen materialen en bouwwijze. De NCG werkt aan kaders voor de kwaliteitsborging van experts en adviseurs die betrokken zijn bij de schade-afhandeling en versterking van het gebouwde erfgoed.”
Er zijn bij de TCMG geen deskundigen voor handen die voldoen aan deze eisen. Bijkomend probleem is dat deskundigen een verklaring (Disclosure Statement) moeten ondertekenen waarin staat dat “de schade-expert geen zakelijke of persoonlijke relatie met de minister van Economische Zaken en Klimaat, het CVW, en/of de NAM heeft.”
Dit houdt in de praktijk in dat ze dus ook geen ervaring met mijnbouwschade hebben.
Het doet ons denken aan nu bijna 6 jaar geleden vlak na de beving van Huizinge. Wij zijn toen 1 ½ jaar bezig geweest voordat het schadeherstel kon beginnen. Nu voeren we dezelfde discussies als toendertijd.
Op dit moment ligt de schadeafwikkeling aan ons huis stil omdat er geen deskundige te vinden is. Wij hebben aangeboden om onze monumentenaannemer (die het eerdere schadeherstel heeft verricht) een prijsopgave te laten maken zodat de TCMG dit zou kunnen beoordelen.
Een werkwijze zoals deze was steeds de bedoeling in aanloop naar het TCMG. Er was toen sprake van schadegevallen onder de 10.000 euro die met een prijsopgave van een aannemer ingediend zouden kunnen worden en op deze manier behandeld zouden kunnen worden. Bij het TCMG is dat nu niet mogelijk, je krijgt altijd één of twee deskundigen toegewezen.
Wat eigenlijk vreemd is omdat in artikel 11.1 (en ook in de tijdelijk wet voor de TCMG) staat: “Het Instituut kan ten behoeve van een besluit op een aanvraag één of meerdere deskundigen aanwijzen om schade op te nemen en te rapporteren over de aard van de schade in het licht van de door het Instituut te maken beoordeling.”
Dit betekent m.i. dat je niet een deskundige toegewezen hoeft te krijgen om de schade te komen beoordelen, dus dat er ook schadeafhandeling plaats zou kunnen vinden zonder het aanwijzen van een deskundige. Vergelijk ook dit met bijvoorbeeld een autoverzekering. Bij een autoverzekering wordt gewerkt met offertes van de garage wat de schade gaat kosten en schadebeoordelaars beoordelen of deze offertes kloppen. Zo zou het ook moeten gaan bij kleine schades veroorzaakt door mijnbouw.
Mijn advies aan u: Maak geen aparte wetten voor de provincie Groningen!
